Genetica

Definities

Locus

Een 'plek' in het DNA waar informatie over een eigenschap te vinden is. Meervoud: loci.

Gen

Wordt gebruikt met twee betekenissen:

Allel

De mogelijke inhoud van een locus. Als er maar een allel bestaat voor een een locus zal het effect niet of nauwelijks toegewezen worden aan een gen en zou het ook niet interessant zijn vanuit het standpunt van een fokker. In een beperkte populatie (bijv. een ras binnen een soort) komt het voor dat slechts een allel voor een locus bestaat (bijv. alleen kortharige honden bestaan). Het gen is 'gefixeerd' in dit geval. Voor diverse ziekten kan dit de gewenste situatie zijn. Voor de meest bekende eigenschappen zijn er minstens twee allelen.

Homozygoot

Beide allelen op een locus zijn gelijk. Nakomelingen krijgen altijd een van deze allelen.

Heterozygoot

Op een locus zijn beide allelen verschillend. Een hond is bijvoorbeeld heterozygoot voor zwart/bruin (Bb). De helft van de nakomelingen krijgt het B-allel, de andere helft het b-allel.

Dominant

Het allel domineert het andere allel op deze locus. Meestal wordt dit genoteerd met een hoofdletter (tenzij er een serie allelen is met onderlinge hiërarchie). Een heterozygoot dier (bijv. Xx) kan niet onderscheiden worden van een homozygoot dominant dier (bijv. XX). Zie ook: incompleet dominant, recessief.

Recessief

Het allel wordt gedomineerd door het dominante allel op deze locus. Meestal wordt dit genoteerd met een kleine letter. Alleen een homozygoot recessief dier (bijv. xx) kan onderscheiden worden van een heterozygoot (bijv. Xx) of homozygoot dominant dier (bijv. XX). Zie ook: incompleet dominant, dominant.

Incompleet dominant

Het allel domineert het recessieve allel maar niet volledig. Het fenotype van een heterozygoot (bijv. Xx) dier ligt tussen die van een homozygoot dominant en een homozygoot recessief individu.

Fenotype

Het waarneembare type als resultaat van een genotype, met andere woorden: het type dat je kunt zien of meten. Een fenotype kan een kleur zijn, maar ook het vermogen om een bepaalde substantie aan te maken of de weerstand tegen een ziekte. Eenzelfde fenotype kan veroorzaakt worden door verschillende genotypes.Als de verzonnen vachtkleur paars veroorzaakt wordt door het dominante gen P dan zal het fenotype 'paars' veroorzaakt worden door de genotypes Pp en PP.

Genotype

De genetische basis voor een fenotype. Verschillende genotypes kunnen resulteren in hetzelfde fenotype maar een genotype kan nooit resulteren in meer dan een fenotype.

DNA

DesoxyriboNucleicAcid. Een stof gemaakt van fosfaten, suikers (desoxyribose) en stikstofbasen die lange ketens vormen in de cel. Komt voor in dubbele ketens die de vorm hebben van een dubbele helix. DNA is de drager van genetische informatie. Het bevat informatie voor de bouw van talloze eiwitten, zols enzymen. Diverse vachtkleuren kunnen 'verklaard' worden door het feit dat een bepaald gen (locus) informatie bevat voor een enzym dat de productie van pigment reguleert.

Erfelijkheidsindex

Getal waarmee de mate van erfelijkheid van een bepaalde eigenschap uitgedrukt wordt. Het geeft een indruk van de mate van invloed van de omgeving op de uitdrukking van erfelijke eigenschappen. Een hoge erferlijkheidsindex geeft aan dat omgevingsfactoren minder belangrijk zijn erfelijk materiaal.

$$h^2 = { V_{erfelijkheid}  \over V_{erfelijkheid} + V_{omgeving} }$$
\(h^2\) : erfelijkheidsindex
\(V_{erfelijkheid}\) : Variantie veroorzaakt door erfelijke invloeden
\(V_{omgeving}\) : Variantie veroorzaakt door omgevingsfactoren

De berekening van de erfelijkheidsindex wordt vaak gebruikt bij eigenschappen met polygene overerving waarvoor geen eenduidige genetische basis bestaat. Deze eigenschappen komen voor in diverse gradaties en kunnen beïnvloed worden door de omgeving. Door het berekenen van de erfelijkheidsindex kan men inschatten welk resultaat verwacht kan worden door selectie en welk resultaat door wijziging van de omgeving.
Voorbeelden van dit soort eigenschappen zijn: eiwitinhoud van melk, heupdysplasie bij honden, vruchtbaarheid.

Polygeen

Eigenschap bepaald door meervoudige genen (loci). Een eigenschap als heupdysplasie is geen ja/nee-eigenschap. De mate van ernst van heupdysplasie wordt — voor zover dit de genetische invloed betreft — bepaald door meerdere genen (loci).
Dit soort eigenschappen wordt vaak beïnvloed door omgevingsfactoren. Zie ook: erfelijkheidsindex.